5.2 Externe visitatie
Verslag externe visitatie (17 april) Wattez Enschede
Doen we de juiste dingen en doen wie die ook goed?
Over deze vraag gingen we op maandag 17 april met een aantal mensen van binnen en buiten Aveleijn in gesprek. Aan tafel zaten:
- Hafida Achaoui en Marjolijn Oosting, ervaringsdeskundigen bij Team SAM
- Cindy Doornberg, begeleider en coach Team SAM, Naar de Top
- Ruud Mulder, vader van Stefan, lid van de lokale cliëntenraad Amaliahof in Denekamp
- Marlies Deijk, manager van de Hagenborgh in Almelo
- Ilonka Gruiters, kwaliteitsadviseur
- Nadine van Asperen, manager Waardenwerk, kwaliteit en innovatie
- Ingrid Deters, begeleider bij Vogido
- Ellis Hegeman, begeleider en lid van het kernteam Professionalisering PB-er
- Ellen van Heek, manager Communicatie en Evenementen
- Ellen Deppenbroek, gedragswetenschapper
- Elly van der Helm, veranderkundige – interimmanager zorg Jarabee (extern)
- Monica Grasveld, procesbegeleider – kerndocent kwaliteitsadviseur – Eigenaar PPP Zorg (extern)
- Elles Kamp, senior adviseur communicatie
- Willem den Hartog, voorzitter Raad van Bestuur
Vanuit deze verschillende perspectieven richtten we ons op drie gespreksthema’s die onderdeel zijn van onze nieuwe strategie Het toekomstverhaal van Aveleijn: Samenspel voor een betekenisvol leven:
- Versterken van de spelers Onder spelers verstaan we iedereen die betrokken is of kan worden bij het creëren van een betekenisvol leven voor mensen met een verstandelijke beperking. Inclusief zijzelf. Cliënten, verwanten, vrijwilligers, naasten, vrienden, buren, professionals... we zullen allemaal in staat moeten zijn om met ingewikkelde problemen om te gaan. Daar heeft iedereen iets in te leren.
- Verbreden en verbeteren van het samenspel Tijdens dit leerproces helpen we elkaar, want veranderen doen we samen. Wetende dat we de zorg straks niet meer alleen met medewerkers kunnen bieden, voegen we ook nieuwe spelers toe aan het samenspel. En samen maken we een nieuwe rolverdeling (spelverdeling).
- In beweging brengen van de samenleving Wij voelen ons ook verantwoordelijk om een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving. Denk hierbij aan de zichtbaarheid van mensen met een beperking en hun mogelijkheden om onbeperkt mee te doen. Maar ook aan het tegengaan van de opwarming van de aarde en het opleiden van onze toekomstige collega’s voor de regio.
Onder begeleiding van Monica Grasveld onderzochten we in drie gesprekrondes of onze toekomstvisie al zichtbaar is binnen Aveleijn en waar nog kansen liggen.
1. Versterken van de spelers
De tafelgenoten zijn het erover eens dat het versterken van de spelers op veel plekken binnen Aveleijn zichtbaar is. Vooral de cliënt en de professional worden met allerlei ontwikkelprogramma’s en initiatieven in staat gesteld om als persoon te groeien, van elkaar te leren en anderen te inspireren. Programma’s als Naar de Top, waarin cliënten en medewerkers zich samen ontwikkelen en Professionalisering PB-er, waarin begeleiders zelf invulling geven aan hun eigen leerbehoefte en vakontwikkeling, zijn hier mooie voorbeelden van. Ook de waardendagen, de workshop Iedereen aan boord en de inzet van ervaringsdeskundigheid met Team SAM dragen bij aan de ontwikkeling van krachtige spelers.
“We zijn er goed mee bezig. We werken bij Team SAM en Naar de Top op basis van gelijkwaardigheid, we voelen ons collega’s. Ik merk dat ook dat de begeleiders nu anders met mij om gaan. Het gaat meer samen mét mij. Dat komt denk ik doordat ik nu meer weet over beleid van Aveleijn en hoe dingen gaan. Ik trek sneller aan de bel, kan grenzen aangeven. Ik voel mij versterkt door de opleiding en de begeleiding in het traject.”
‘Er is minder betutteling dan een paar jaar geleden en we helpen elkaar onderling beter’, geven de cliënten, medewerkers en de verwant aan tafel aan. We kijken beter naar wat wél kan. Uit de dialoog komt ook naar voren dat er steeds minder verantwoordingsdrang is, waardoor ruimte ontstaat om vanuit een meer gelijkwaardige ontmoeting ondersteuning te bieden. Elkaar als mens zien, dat vinden we erg belangrijk.
“Ik heb samen met mijn begeleider gehuild toen we hoorden dat ik ziek was. Ze had het er ook moeilijk mee maar wilde zich graag groot houden. Ik zei ‘dat hoeft niet, je mag wel huilen’. ‘Ja, maar jij bent degene die ziek is’, zei ze. ‘Maar jij bent degene die met mij werkt’, vertelde ik haar. Gelijkwaardigheid is ook samen gevoelens delen.”
Toch is ondersteunen vanuit een gelijkwaardige relatie niet vanzelfsprekend. Het roept ook veel vragen op.
“Wat betekent deze veranderende visie voor jouw rol als begeleider? Hoe geef je dan ruimte? Heeft de cliënt recht op blauwe plekken? Wat is wel of niet jouw verantwoordelijkheid en hoeveel mag je van jezelf inbrengen? In het goede gesprek hierover voeren hebben managers een belangrijke rol.”
Uitdaging
Meer van het goede uit de ontwikkelprogramma’s op meer plekken binnen Aveleijn laten werken. Dat is een van de uitdagingen bij het versterken van de spelers. Raakt de grote groep ook geënthousiasmeerd? Hoe bereiken we meer begeleiders en meer cliënten zodat zij ook gemotiveerd raken en zich kunnen ontwikkelen? Deze vragen kwamen op. We werken eraan, maar hebben er nog niet echt een antwoord op.
“We zijn nu bezig met het borgen van wat we leren in ons professionaliseringsprogramma. Zodat het verder komt in de organisatie. We zoeken naar haakjes binnen Aveleijn. Zo ontsluiten we nu bijvoorbeeld inspiratie uit het programma in kleine modules via het scholingsaanbod van Leerwijzer. Ook buiten Aveleijn zijn we als ambassadeur voor de gehandicaptensector actief. Maar het is wel een uitdaging om ook andere mensen actief te krijgen.”
“We gaan met Naar de Top veel langs locaties, presenteren ons Aveleijn breed op allerlei manieren. Toch is het best moeilijk voor begeleiders om te geloven dat Naar de top iets voor hun cliënt is. Na een proefles is vervolgens eigenlijk iedereen enthousiast. Dat geloof, dat vertrouwen van begeleiders, daarin hebben we nog iets te doen.”
Een andere uitdaging is het versterken van verwanten. Dat is lastig. Deze belangrijke groep in het netwerk van de cliënt krijgen we nog niet echt mee. Biografische gesprekken voeren met verwanten, met hen in gesprek over wat puzzelt en wat energie geeft. Daar willen we meer aandacht aan geven. Lokaal relaties verbeteren en mensen om de heen cliënt ondersteunen, zodat ook zij krachtiger worden en van daaruit kunnen bijdragen aan een leven vol betekenis.
“Ik hoor hier hele mooie dingen, maar hoe krijgen de verwanten hier meer weet van? Het zou goed zijn als we ook bij verwanten die motivatie zien te creëren, vanuit positiviteit. Maar het is een moeilijke groep om te bereiken. Er zijn veel oudere verwanten, hoe betrek je hen? Kunnen zij het aan om mee te doen, hebben zij daar voldoende ademruimte voor?”
We willen relationeel werken en van daaruit ook bijdragen aan een goede relatie tussen cliënt, verwant en begeleider. Maar in veel situaties gaan wij er als Aveleijn niet over in hoeverre familie betrokken wordt:
“Mijn zus wordt alleen ingeschakeld als er iets aan de hand is. Verder niet, en dat wil ik ook niet. Ik ga over mezelf.”
2. Verbeteren en verbreden van het samenspel
Het samenspel met anderen zien we steeds meer ontstaan, in contacten met de buurt, in het samen optrekken met wijkcentra en verenigingen. Daarmee ondersteunen mensen elkaar ook beter. Onze cliënten, ouderen, vrijwilligers, zij vinden en ontmoeten elkaar doordat we meer investeren in het samenspel. Er zijn al veel goede voorbeelden, zoals de samenwerking van Vogido met de tennisvereniging, de gezamenlijke aanpak van het nieuwe ECD en de aandacht voor systeemgericht werken binnen Aveleijn. Ook de netwerkkaart die op de Hagenborgh is ontwikkeld in het kader van Lab 2030 is een mooi voorbeeld over hoe we meer gebruik kunnen maken van de voorzieningen in de maatschappij.
“De noodzaak wordt binnen het managementteam steeds helderder. Het heeft geen zin om te roepen om meer mensen, die mensen zijn er straks niet. Wat mij verrast heeft bij de Hagenborgh is dat alles er al is. Op elk domein van Schalock is een oplossing in de samenleving voor handen. We hoeven alleen maar te verbinden en samen te werken. Wij hebben bijvoorbeeld jongeren die graag willen koken, een andere organisatie in onze buurt ondersteunde eenzame ouderen die niet alleen wilden eten. Dat hebben we samen gebracht.”
Bij initiatieven om het samenspel te verbeteren is vooral de professional nog veel aan zet. We moeten anders gaan werken en willen daarin het voortouw nemen. Vanuit ervaring kunnen begeleiders een meer coördinerende rol vervullen. We kunnen vaker kijken naar wie er belangrijk is voor de cliënt en wie kan meedoen in de ondersteuning. Daarover in gesprek gaan met het netwerk van de cliënt, betekent ook nadenken over andere taal: ‘Niet multidisciplinair overleg, maar meedenkbijeenkomst met iedereen die belangrijk is voor de cliënt’, is een mooi voorbeeld van hoe een vakterm ook anders kan. De cliënten aan tafel zijn zich er ook van bewust dat we in de toekomst meer moeten gaan samenwerken. Zij ondernemen zelf ook actie, zo organiseerde Hafida een high tea bij haar in de buurt en legde zo zelf het eerste contact met het Buurtcentrum Boei. Ook geeft ze aan dat cliënten elkaar goed kunnen helpen, ‘ik ga naar mijn buurman als ik iets met mijn laptop heb.’
Maar zij hebben er ook vragen over.
“Moet iedereen die straks betrokken is, dan ook in mijn dossier kunnen rapporteren? Ik kijk zelf niet in mijn dossier, want ik kan er niet tegen dat anderen iets over mij opschrijven. Vooral als ik het er niet mee eens ben.”
We veranderen van zorgen voor, naar zorgen dat, naar zorgen mét. De professional nodigt de verschillende spelers hiertoe uit. Maar hoe maak je verwanten enthousiast om meer te gaan samenwerken?
“Voor de cliënten zijn al die wisselingen problematisch. Het zou goed zijn als verwanten er meer open voor staan om samen te werken. Dat gaat in een dorp makkelijker dan in de stad. Het is belangrijk om deze noodzaak te bespreken met ze. Leer verwanten kennen, weet wie iemand is en pas je hierop aan. Bij de Amaliahof hebben we daar een gesprek over als de cliënt binnenkomt. Ik mag als ouder aangeven wat ik zelf belangrijk vind en wat mijn zoon belangrijk vindt. Dat wordt goed afgestemd en dat is hoe het zou moeten denk ik.”
Uitdaging We doen veel om het samenspel te verbeteren en verbreden. Maar het kost ook tijd. En tijd, daar hebben we straks steeds minder van doordat ons werk complexer wordt en er minder mensen beschikbaar zijn. Hoe kunnen we juist dit dan blijven doen?
Nog meer co-creëren, is een van de antwoorden die ter tafel komen. Bij de opzet van het nieuwe ECD is het goed gelukt om samen te werken met cliënten, verwanten en professionals. De externe visitatoren zijn benieuwd of we zicht hebben op de resultaten uit de mooie vooorbeelden die genoemd worden. Bij Aveleijn ‘bloeien 1000 bloemen’, maar we weten niet altijd wat het oplevert. Vele verhalen worden breed gedeeld. Het is lastiger om ook de geleerde lessen uit projecten of micro experimenten onder de aandacht te brengen.
3. In beweging brengen van de samenleving
We zetten kunst, sport, cultuur, onderwijs en het milieu in als vehikels om de samenleving te betrekken. Er zijn veel sprekende voorbeelden van hoe we vanuit Aveleijn gericht zijn op het breder zichtbaar maken van onze doelgroep. We organiseren allerlei ontmoetingen tussen mensen met en mensen zonder beperking.
“Onze deelname aan de Special Olympics heeft heel veel gedaan voor de G-sport in de regio. Daar gaan we ook mee verder. Ook door het project bij Saxion, waarbij we eerstejaars studenten kennis hebben laten maken met de gehandicaptenzorg, hebben we veel studenten enthousiast kunnen maken.”
Door samenwerking met verschillende organisaties en verenigingen, worden mensen met een verstandelijke beperking steeds meer op kleine schaal betrokken en erkent in lokale gemeenschappen. Ook de initiatieven waarmee we willen bijdragen aan een gezondere aarde werken verbindend. Zoals de workshops die Team SAM geeft aan andere zorgorganisaties, op scholen en bij woningbouwverenigingen. Verschillende locaties zijn samen met de omgeving actief bezig met duurzaamheid.
“In Denekamp staan veel plantenbakken die niet onderhouden worden, dat zijn wij gaan doen. Zo kunnen we nog veel meer activiteiten ontplooien om de samenleving te betrekken. Ik vind het zelf heel fijn om te horen en zien dat de dingen die wij op onze locatie doen, onderdeel zijn van een groter plan. Dat we al meedoen met de strategie die bovenin bedacht is. Dat we niet los hangen en zomaar iets zitten te doen. Dat het klopt.”
Er wordt steeds beter echt geluisterd naar ervaringsdeskundigen. Hafida is actief in de denktank Onbeperkt Meedoen van het ministerie VWS, waarin zij onder meer meedenkt over het VN verdrag. Het gaat bijvoorbeeld over rechten, plichten, maar ook over serieus genomen worden.
“Ik vraag me bijvoorbeeld af waarom iemand met een beperking geen straf krijgt als ie iets doet wat niet mag. Waarom niet? Hoever ben je dan aan het meedoen met de maatschappij. Als een kind iets doet wat niet mag, zit daar toch ook consequenties aan? En ook zei ik tegen Conny Helder (minister voor Langdurige Zorg): ‘Wat nou als je ons bijvoorbeeld één ding leert? Iemand in bed leggen ofzo. Geen hele opleiding. Dat scheelt toch al enorm?’”
Uitdaging Dit brengt het gesprek op de deelname aan de arbeidsmarkt. Wat gebeurt er als mensen met een verstandelijke beperking ook echt arbeidsmatig mee gaan doen? Het idee wordt geopperd om te onderzoeken wat dagbesteding is en wat werk is. Voor Hafida is het duidelijk: ‘Dagbesteding is dat ik er ook niks kan doen als ik geen zin heb. Daar krijg ik geen energie van. Team SAM levert energie op, dat zie ik als werk.’ Marjolijn ziet dat anders: ‘Maar dat is het niet. Ik werk niet bij Aveleijn.’
Het gaat over zingeving, elkaar helpen om een betekenisvol leven te leiden. Dat doen we bij Aveleijn op allerlei manieren. Door mensen aan te spreken en daar waar de energie zit dingen samen te gaan ondernemen.
Als tip krijgen we mee om in de hoeveelheid van dingen die we doen, te zorgen dat we er wat meer regie op voeren. Zodat we ervan kunnen leren en het weer kunnen verbeteren waar dat nodig is. “Er is veel, er is passie. We zien gelijkwaardigheid in het mensbeeld. Dat vind ik heel krachtig. Je zou als Aveleijn veel krachtiger kunnen benoemen wie de spelers zijn, zodat je nog meer samen kunt initiëren. Samen met verwanten en cliënten uitvogelen waar de drijfveer en waar de urgentie zit.”